backspacen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van backspacen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		backspacen			te backspacen
	toekomend		zullen backspacen			te zullen backspacen
voltooid	tegenwoordig		hebben gebackspacet			te hebben gebackspacet
	toekomend		gebackspacet zullen hebben			gebackspacet te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	backspacend		gebackspacet			ev. backspace	mv. verouderd backspacet	backspace
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	backspace	backspacet	backspacet	backspacet	backspacet	backspacen	backspacen	backspacen
verleden (o.v.t.)	backspacete	backspacete	backspacete	backspacete	backspacete	backspaceten	backspaceten	backspaceten
toekomend (o.t.t.t.)	zal backspacen	zult/zal backspacen	zult/zal backspacen	zult backspacen	zal backspacen	zullen backspacen	zullen backspacen	zullen backspacen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou backspacen	zou backspacen	zou(dt) backspacen	zoudt backspacen	zou backspacen	zouden backspacen	zouden backspacen	zouden backspacen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gebackspacet	hebt gebackspacet	hebt/heeft gebackspacet	hebt gebackspacet	heeft gebackspacet	hebben gebackspacet	hebben gebackspacet	hebben gebackspacet
verleden (v.v.t.)	had gebackspacet	had gebackspacet	had gebackspacet	hadt gebackspacet	had gebackspacet	hadden gebackspacet	hadden gebackspacet	hadden gebackspacet
toekomend (v.t.t.t.)	zal gebackspacet hebben	zal/zult gebackspacet hebben	zult/zal gebackspacet hebben	zult gebackspacet hebben	zal gebackspacet hebben	zullen gebackspacet hebben	zullen gebackspacet hebben	zullen gebackspacet hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gebackspacet hebben	zou gebackspacet hebben	zou/zoudt gebackspacet hebben	zoudt gebackspacet hebben	zou gebackspacet hebben	zouden gebackspacet hebben	zouden gebackspacet hebben	zouden gebackspacet hebben
onpersoonlijke lijdende vorm gebackspacet worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt gebackspacet				er is gebackspacet
verleden	er werd gebackspacet				er was gebackspacet
toekomend	er zal gebackspacet worden				er zal gebackspacet zijn
voorwaardelijk	er zou gebackspacet worden				er zou gebackspacet zijn