paperback

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·per·back
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘gebrocheerde uitgave’ voor het eerst aangetroffen in 1956 [1]
  • Uit het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord paperback paperbacks
verkleinwoord paperbackje paperbackjes

Zelfstandig naamwoord

de paperbackm

  1. een boek waarvan de rug gelijmd is.
Verwante begrippen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen