audiofucken/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van audiofucken
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		audiofucken			te audiofucken
	toekomend		zullen audiofucken			te zullen audiofucken
voltooid	tegenwoordig		hebben geaudiofuckt			te hebben geaudiofuckt
	toekomend		geaudiofuckt zullen hebben			geaudiofuckt te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	audiofuckend		geaudiofuckt			ev. audiofuck	mv. verouderd audiofuckt	audiofucke
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	audiofuck	audiofuckt	audiofuckt	audiofuckt	audiofuckt	audiofucken	audiofucken	audiofucken
verleden (o.v.t.)	audiofuckte	audiofuckte	audiofuckte	audiofuckte	audiofuckte	audiofuckten	audiofuckten	audiofuckten
toekomend (o.t.t.t.)	zal audiofucken	zult/zal audiofucken	zult/zal audiofucken	zult audiofucken	zal audiofucken	zullen audiofucken	zullen audiofucken	zullen audiofucken
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou audiofucken	zou audiofucken	zou(dt) audiofucken	zoudt audiofucken	zou audiofucken	zouden audiofucken	zouden audiofucken	zouden audiofucken
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb geaudiofuckt	hebt geaudiofuckt	hebt/heeft geaudiofuckt	hebt geaudiofuckt	heeft geaudiofuckt	hebben geaudiofuckt	hebben geaudiofuckt	hebben geaudiofuckt
verleden (v.v.t.)	had geaudiofuckt	had geaudiofuckt	had geaudiofuckt	hadt geaudiofuckt	had geaudiofuckt	hadden geaudiofuckt	hadden geaudiofuckt	hadden geaudiofuckt
toekomend (v.t.t.t.)	zal geaudiofuckt hebben	zal/zult geaudiofuckt hebben	zult/zal geaudiofuckt hebben	zult geaudiofuckt hebben	zal geaudiofuckt hebben	zullen geaudiofuckt hebben	zullen geaudiofuckt hebben	zullen geaudiofuckt hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou geaudiofuckt hebben	zou geaudiofuckt hebben	zou/zoudt geaudiofuckt hebben	zoudt geaudiofuckt hebben	zou geaudiofuckt hebben	zouden geaudiofuckt hebben	zouden geaudiofuckt hebben	zouden geaudiofuckt hebben
onpersoonlijke lijdende vorm geaudiofuckt worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt geaudiofuckt				er is geaudiofuckt
verleden	er werd geaudiofuckt				er was geaudiofuckt
toekomend	er zal geaudiofuckt worden				er zal geaudiofuckt zijn
voorwaardelijk	er zou geaudiofuckt worden				er zou geaudiofuckt zijn