ano

Esperanto

	enkelvoud	meervoud
nominatief	ano	anoj
accusatief	anon	anojn

Zelfstandig naamwoord

ano

1. lid

Italiaans

Zelfstandig naamwoord

ano m

1. anus

Portugees

Uitspraak

• IPA: /'ʌnu/

Woordafbreking

• a·no

enkelvoud	meervoud
ano	anos

Zelfstandig naamwoord

ano m

1. jaar

Spaans

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /ˈa.no/

Woordafbreking

• a·no

enkelvoud	meervoud
ano	anos

Zelfstandig naamwoord

ano m

1. (anatomie) anus

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /anɔ/
• Geluid:  ano    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ano

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het woord an.

Voornaamwoord

ano o

1. (verouderd) welke, die

Synoniemen

• které
• jež

Partikel

ano

1. ja, jawel
2. (verouderd) zelfs

Synoniemen

1. jo, no, no jo, hej
2. ano i, ba, ba i, dokonce, dokonce i

Antoniemen

1. ne, nikoliv
2. -

Tussenwerpsel

ano

1. ja!

Anagrammen

• ona

Verwijzingen

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)