jawel
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Uitspraak
- IPA: /'jɑʋɛl/
Woordafbreking
- ja·wel
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘tussenwerpsel: uitroep ter bevestiging’ voor het eerst aangetroffen in 1615 [1]
- samenstelling van ja en wel [2]
Bijwoord
jawel
- ja, antwoordend op een ontkennende vraag
- Kom je niet mee vanavond? Jawel, ik kom.
Verwante begrippen
Vertalingen
ja, antwoordend op een ontkennende vraag
Gangbaarheid
- Het woord jawel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "jawel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "jawel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ jawel op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be