afwachten
Uiterlijk
- Geluid: afwachten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɑfwɑxtə(n) / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈɑfʋɑχtə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈɑfʋɑxtə(n)/
- (Limburg): /ˈɑfwɑxtə(n)/
- af·wach·ten
- samenstelling van af bw en wachten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afwachten |
wachtte af |
afgewacht |
zwak -t | volledig |
afwachten
- overgankelijk wachten op wat er gaat gebeuren
- Zij zullen de uitslag moeten afwachten.
- ▸ De muren van mijn huis waren inmiddels getransformeerd tot wanden van een isoleercel waarin ik de eigenhandige voltrekking van mijn doodstraf afwachtte. Internet werd mijn redding.[1]
- ▸ Je kon alleen maar afwachten wat er zou komen, waarschijnlijk iets wat te maken had met kapotgebombardeerde Duitse panden.[2]
1. wachten op wat er gaat gebeuren
- Het woord afwachten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afwachten" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %