achterblijven/vervoeging
Uiterlijk
vervoeging van de bedrijvende vorm van achterblijven | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | achterblijven | achter te blijven | ||||||
toekomend | zullen achterblijven achter zullen blijven |
te zullen achterblijven achter te zullen blijven | |||||||
voltooid | tegenwoordig | zijn achtergebleven | te zijn achtergebleven | ||||||
toekomend | achtergebleven zullen zijn | achtergebleven te zullen zijn | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
achterblijvend | achtergebleven | ev. blijf achter |
mv. verouderd blijft achter |
blijve achter (bijzin) achterblijve | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | blijf achter | blijft achter | blijft achter | blijft achter | blijft achter | blijven achter | blijven achter | blijven achter | |
verleden (o.v.t.) | bleef achter | bleef achter | bleef achter | bleef achter | bleef achter | bleven achter | bleven achter | bleven achter | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal achterblijven | zult/zal achterblijven | zult/zal achterblijven | zult achterblijven | zal achterblijven | zullen achterblijven | zullen achterblijven | zullen achterblijven | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou achterblijven | zou achterblijven | zou(dt) achterblijven | zoudt achterblijven | zou achterblijven | zouden achterblijven | zouden achterblijven | zouden achterblijven | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | achterblijf | achterblijft | achterblijft | achterblijft | achterblijft | achterblijven | achterblijven | achterblijven | |
verleden (o.v.t.) | achterbleef | achterbleef | achterbleef | achterbleef | achterbleef | achterbleven | achterbleven | achterbleven | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal achterblijven achter zal blijven |
zult/zal achterblijven achter zult/zal blijven |
zult/zal achterblijven achter zult/zal blijven |
zult achterblijven achter zult blijven |
zal achterblijven achter zal blijven |
zullen achterblijven achter zullen blijven |
zullen achterblijven achter zullen blijven |
zullen achterblijven achter zullen blijven | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou achterblijven achter zou blijven |
zou achterblijven achter zou blijven |
zou(dt) achterblijven achter zou(dt) blijven |
zoudt achterblijven achter zoudt blijven |
zou achterblijven achter zou blijven |
zouden achterblijven achter zouden blijven |
zouden achterblijven achter zouden blijven |
zouden achterblijven achter zouden blijven | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben achtergebleven | bent achtergebleven | bent/is achtergebleven | zijt achtergebleven | is achtergebleven | zijn achtergebleven | zijn achtergebleven | zijn achtergebleven | |
verleden (v.v.t.) | was achtergebleven | was achtergebleven | was achtergebleven | waart achtergebleven | was achtergebleven | waren achtergebleven | waren achtergebleven | waren achtergebleven | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal achtergebleven zijn | zal/zult achtergebleven zijn | zult/zal achtergebleven zijn | zult achtergebleven zijn | zal achtergebleven zijn | zullen achtergebleven zijn | zullen achtergebleven zijn | zullen achtergebleven zijn | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou achtergebleven zijn | zou achtergebleven zijn | zou/zoudt achtergebleven zijn | zoudt achtergebleven zijn | zou achtergebleven zijn | zouden achtergebleven zijn | zouden achtergebleven zijn | zouden achtergebleven zijn |