aanvoegende wijs
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanvoegende wijs (hulp, bestand)
- IPA: / ˈaɱvuɣəndəˌwɛis / (5 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·voe·gen·de wijs
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘werkwoordswijs van mogelijkheid’ voor het eerst aangetroffen in 1633.[1]
- Leenvertaling van Laatlatijn coniūnctīvus (modus).[2]
Zelfstandig naamwoord
- (taalkunde) een werkwoordswijs waarmee men een wens, onzekerheid of mogelijkheid tot uitdrukking kan brengen
- Lang leve de koningin!
Synoniemen
Vertalingen
1. werkwoordswijs van mogelijkheid
Gangbaarheid
- Het woord 'aanvoegende wijs' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.