Naar inhoud springen

aanrekenen

Uit WikiWoordenboek
  • aan·re·ke·nen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanrekenen
rekende aan
aangerekend
zwak -d volledig

aanrekenen

  1. een bepaalde prijs vragen bij een aankoop
  2. overgankelijk verantwoordelijk houden voor, de schuld geven van
  3. opvatten als
98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be