aanrekenen
Uiterlijk
- Geluid: aanrekenen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanrekənə(n) / (4 lettergrepen)
- aan·re·ke·nen
- samenstelling van aan vz en rekenen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanrekenen |
rekende aan |
aangerekend |
zwak -d | volledig |
aanrekenen
- een bepaalde prijs vragen bij een aankoop
- overgankelijk verantwoordelijk houden voor, de schuld geven van
- opvatten als
2. de schuld geven van
|
- Het woord aanrekenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanrekenen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %