rekende aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·ken·de aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanrekenen

rekende aan

  1. enkelvoud verleden tijd van aanrekenen
    • Ik rekende aan. 
    • Jij rekende aan. 
    • Hij, zij, het rekende aan. 


Gangbaarheid