aanloggen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van aanloggen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		aanloggen			aan te loggen
	toekomend		zullen aanloggen aan zullen loggen			te zullen aanloggen aan te zullen loggen
voltooid	tegenwoordig		aangelogd			te aangelogd
	toekomend		aangelogd zullen			aangelogd te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	aanloggend		aangelogd			ev. log aan	mv. verouderd logt aan	logge aan (bijzin) aanlogge
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
hoofdzin	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	log aan	logt aan	logt aan	logt aan	logt aan	loggen aan	loggen aan	loggen aan
verleden (o.v.t.)	logde aan	logde aan	logde aan	logde aan	logde aan	logden aan	logden aan	logden aan
toekomend (o.t.t.t.)	zal aanloggen	zult/zal aanloggen	zult/zal aanloggen	zult aanloggen	zal aanloggen	zullen aanloggen	zullen aanloggen	zullen aanloggen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou aanloggen	zou aanloggen	zou(dt) aanloggen	zoudt aanloggen	zou aanloggen	zouden aanloggen	zouden aanloggen	zouden aanloggen
bijzin	.. dat ik	.. dat jij, je	.. dat u	.. dat gij	.. dat hij, zij, het	.. dat wij	.. dat jullie	.. dat zij
tegenwoordig (o.t.t.)	aanlog	aanlogt	aanlogt	aanlogt	aanlogt	aanloggen	aanloggen	aanloggen
verleden (o.v.t.)	aanlogde	aanlogde	aanlogde	aanlogde	aanlogde	aanlogden	aanlogden	aanlogden
toekomend (o.t.t.t.)	zal aanloggen aan zal loggen	zult/zal aanloggen aan zult/zal loggen	zult/zal aanloggen aan zult/zal loggen	zult aanloggen aan zult loggen	zal aanloggen aan zal loggen	zullen aanloggen aan zullen loggen	zullen aanloggen aan zullen loggen	zullen aanloggen aan zullen loggen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou aanloggen aan zou loggen	zou aanloggen aan zou loggen	zou(dt) aanloggen aan zou(dt) loggen	zoudt aanloggen aan zoudt loggen	zou aanloggen aan zou loggen	zouden aanloggen aan zouden loggen	zouden aanloggen aan zouden loggen	zouden aanloggen aan zouden loggen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij