Schwarm

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Schwarm
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

Schwarm m

  1. vlucht, zwerm
    «Ein Schwarm von Vögeln fliegt über den See.»
    Een vlucht vogels vliegt over het meer.
  2. (spreektaal) bevlieging, persoon op wie men verkikkerd is
Verbuiging