Konjunktiv I

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Kon·junk·tiv I
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

Konjunktiv I m

  1. (taalkunde) conjunctief in het Duits, gevormd uit de stam van de onbepaalde wijs; vooral gebruikt om weer te geven wat een ander zegt of om een in principe vervulbare wens uit te drukken (en dan vergelijkbaar met de aanvoegende wijs in het Nederlands):
    • Er sagt, er habe es nicht gesehen. – Hij zegt dat hij het niet gezien heeft.
    • Es lebe die Königin! – Leve de koningin!
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Verbuiging