Hammer

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Ham·mer
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 3364
enkelvoud meervoud
nominatief der Hammer die Hämmer
genitief des Hammers der Hämmer
datief dem Hammer den Hämmern
accusatief den Hammer die Hämmer

Zelfstandig naamwoord

Hammer

  1. (gereedschap) hamer

Meer informatie

Zelfstandig naamwoord

Hammer

  1. datief mannelijk enkelvoud van Hammer

Hammer

  1. accusatief mannelijk enkelvoud van Hammer


Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Ham·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Hammer der Hammer Hammer
Hemmer
die Hammer
die Hemmer
datief me Hammer em Hammer Hammer
Hemmer
de Hammer
de Hemmer
accusatief en Hammer der Hammer Hammer
Hemmer
die Hammer
die Hemmer

Zelfstandig naamwoord

Hammer, m

  1. (gereedschap) hamer
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Opmerkingen

Zelfstandig naamwoord

Hammer

  1. mannelijk meervoud van Hammer
Schrijfwijzen