wilde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wil·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wilde wilden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de wildem

  1. iemand zonder beschaving
    • Het is weinig beleefd mensen voor wilden uit te maken. 
Vertalingen

Bijvoeglijk naamwoord

wilde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van wild

Werkwoord

vervoeging van
willen

wilde

  1. enkelvoud verleden tijd van willen
    • Ik wilde. 
    • Jij wilde. 
    • Hij, zij, het wilde. 
     Ik wilde met mijn hele hebben en houden op mijn rug in de overweldigende wildernis van Amerika slapen onder de sterren, nieuwe mensen ontmoeten, alleen met mijn gedachten door de bossen lopen en de vrijheid hebben om te gaan en te staan waar ik wilde.[1]
Synoniemen
  • wou (iets informeler)

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be