wekken

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: wecken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wek·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘wakker maken’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1]
  • (causatief) bij waken: wakker doen zijn
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wekken
wekte
gewekt
zwak -t volledig

Werkwoord

wekken

  1. overgankelijk wakker maken
    • Ze wekte het kind. 
     Ik werd in alle vroegte gewekt door iemand die over mijn scheerlijn struikelde en brommend verder liep.[2]
     Maar de hitte en de zon wekten ons toch vroeger dan we wilden en de rest van de dag brachten we door met hangen en lezen.[2]
  2. overgankelijk veroorzaken
    • Hij wekte een verkeerde indruk. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen