weglezen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van weglezen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		weglezen			weg te lezen
	toekomend		zullen weglezen weg zullen lezen			te zullen weglezen weg te zullen lezen
voltooid	tegenwoordig		weggelezen			te weggelezen
	toekomend		weggelezen zullen			weggelezen te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	weglezend		weggelezen			ev. lees weg	mv. verouderd leest weg	leze weg (bijzin) wegleze
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
hoofdzin	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	lees weg	leest weg	leest weg	leest weg	leest weg	lezen weg	lezen weg	lezen weg
verleden (o.v.t.)	las weg	las weg	las weg	laast weg	las weg	lazen weg	lazen weg	lazen weg
toekomend (o.t.t.t.)	zal weglezen	zult/zal weglezen	zult/zal weglezen	zult weglezen	zal weglezen	zullen weglezen	zullen weglezen	zullen weglezen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou weglezen	zou weglezen	zou(dt) weglezen	zoudt weglezen	zou weglezen	zouden weglezen	zouden weglezen	zouden weglezen
bijzin	.. dat ik	.. dat jij, je	.. dat u	.. dat gij	.. dat hij, zij, het	.. dat wij	.. dat jullie	.. dat zij
tegenwoordig (o.t.t.)	weglees	wegleest	wegleest	wegleest	wegleest	weglezen	weglezen	weglezen
verleden (o.v.t.)	weglas	weglas	weglas	weglaast	weglas	weglazen	weglazen	weglazen
toekomend (o.t.t.t.)	zal weglezen weg zal lezen	zult/zal weglezen weg zult/zal lezen	zult/zal weglezen weg zult/zal lezen	zult weglezen weg zult lezen	zal weglezen weg zal lezen	zullen weglezen weg zullen lezen	zullen weglezen weg zullen lezen	zullen weglezen weg zullen lezen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou weglezen weg zou lezen	zou weglezen weg zou lezen	zou(dt) weglezen weg zou(dt) lezen	zoudt weglezen weg zoudt lezen	zou weglezen weg zou lezen	zouden weglezen weg zouden lezen	zouden weglezen weg zouden lezen	zouden weglezen weg zouden lezen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij