Naar inhoud springen

weekdag

Uit WikiWoordenboek
  • week·dag
enkelvoud meervoud
naamwoord weekdag weekdagen
verkleinwoord - -

deweekdagm

  1. (tijdrekening) een doordeweekse dag en kan betreffen maandag, dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag
    • Op een weekdag moet ik werken. 
  2. elk van de zeven dagen van de week
    • De weekdag kan worden bepaald aan de hand van de datum. 
91 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be