waarheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • waar·heid
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van waar met het achtervoegsel -heid.
enkelvoud meervoud
naamwoord waarheid waarheden
verkleinwoord waarheidje waarheidjes

Zelfstandig naamwoord

de waarheidv

  1. dat wat een waar feit is
    • Ook kwam hij terug op de favorietenrol die hem vanaf het begin werd toegedicht. ,,Ik heb die voorspellingen nooit beschouwd als waarheden. Het waren voorspellingen, meer niet. [1] 
     Naast het feit dat er zeker een kern van waarheid in hun reactie zat, verbaasde ik me vooral over de felle toon van hun afkeuring.[2]
  2. dat wat als waar wordt beschouwd door een persoon of groep
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • De harde / naakte / onverbloemde / onverholen / onversneden waarheid
De (confronterende) waarheid zoals die is
  • Een waarheid als een koe
Iets dat onomstotelijk waar is
  • Het uur van de waarheid
Het beslissende moment
  • Ongezouten de waarheid zeggen
Precies zeggen waar het op staat, rechtstreeks de waarheid vertellen
Spreekwoorden
  • Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel.
Zelfs de best bedachte leugens zullen uiteindelijk worden weerlegd
  • De waarheid ligt [ergens] in het midden.
De waarheid bevat onderdelen van meerdere ogenschijnlijk met elkaar in tegenspraak zijnde stellingen
  • In [een] oorlog sneuvelt de waarheid als eerste.
Tijdens een oorlog wordt heel veel onjuiste informatie verspreid
Vertalingen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tubantia Stefan Raatgever 19 mei. 2019 Duncan doet waar Nederland na 44 jaar naar smachtte
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be