vulling

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vul·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vulling vullingen
verkleinwoord vullinkje vullinkjes

Zelfstandig naamwoord

de vullingv

  1. het materiaal waarmee iets opgevuld is
    • Deze soes heeft een vulling van room met geprakte aardbeien. 
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be


Veluws

Zelfstandig naamwoord

vulling

  1. veulen