vorming
Uiterlijk
- vor·ming
- Naamwoord van handeling van vormen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vorming | vormingen |
verkleinwoord | vorminkje | vorminkjes |
de vorming v
- het ontstaan, het ontwikkelen, het maken.
- (onderwijs) het onderwijs, het aanleren
- Het is zeer verkeerd om menschen die zonder geneeskundige vorming, alleen in het bezit zijn van eenige heelkundige kennis, tot de studie of tot het examen in de verloskunde toe te laten. [1]
1. het ontstaan...
- Het woord vorming staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vorming" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Naegele, Hermann Franz; Hendrik Jan Broers (1843). Leerboek der verloskunde, p. 8. Uitg.: C. Vander Post Jr.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be