- In de betekenis van ‘ruimtelijke capaciteit’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1587.[1]
- In de betekenis van ‘boekdeel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1529.[1]
- Leenwoord uit Frans volume ‘inhoud, omvang’, geleerde ontlening uit Latijn volūmen ‘manuscriptrol; kromming, draaiing’.[2]
het volume o [3]
- (wiskunde) afmeting van de hoeveelheid ruimte die een driedimensionaal object of ruimtedeel omvat; het in kubieke eenheden uitgedrukte product van lengte, breedte en hoogte
- Het volume van een stof neemt bij opwarming in de regel toe.
- (muziek) sterkte van geluiden
- fysieke informatiedrager, bijvoorbeeld bij boeken en cd's (⇒ band, boekdeel, deel)
1. ruimtelijke capaciteit
3. fysieke informatiedrager
98 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[4]
|