Naar inhoud springen

volmaakt

Uit WikiWoordenboek
  • vol·maakt
  • vervoeging van volmaken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen volmaaktvolmaaktervolmaaktst
verbogen volmaaktevolmaakterevolmaaktste
partitief volmaaktsvolmaakters-

volmaakt

  1. zonder enig gebrek
     Het bruidsboeket staat op een plank erachter, even roerloos en volmaakt als een van Jacobs stillevens met bloemen, en daarnaast ligt zijn geschenk, het boek over de schouwburg.[1]
     Een volmaakt gezin.[2]
     Ze droeg een ketting van blauwe porseleinen bloemetjes en in haar oren twee kleine pareltjes, zo volmaakt rond dat het leek alsof de oesters ze speciaal voor haar hadden gemaakt.[3]
    • De volmaakte man of vrouw bestaat niet. 
vervoeging van
volmaken

volmaakt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volmaken
    • ... dat jij volmaakt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volmaken
    • ... dat hij volmaakt. 
vervoeging van
volmaken

volmaakt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volmaken
    • Jij volmaakt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volmaken
    • Hij volmaakt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van volmaken
    • Volmaakt! 
vervoeging van: volmaken…
verbogen vorm: volmaakte

volmaakt

  1. voltooid deelwoord van volmaken
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]
  1. Jessie Burton vert. Mieke Trouw-Luyckx
    “Het huis aan de Herengracht” (2022), Luitingh-Sijthoff op Wikipedia, ISBN 9789024586332
  2. Tatiana Rosnay
    “Kwetsbaar” (2010), Artemis & co, ISBN 9789047201625
  3. Jessie Burton vert. Marja Borg
    “De muze” (2017), Luitingh-Sijthoff op Wikipedia, ISBN 9789024574704
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be