verstillen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van verstillen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		verstillen			te verstillen
	toekomend		zullen verstillen			te zullen verstillen
voltooid	tegenwoordig		zijn verstild			te zijn verstild
	toekomend		verstild zullen zijn			verstild te zullen zijn
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	verstillend		verstild			ev. verstil	mv. verouderd verstilt	verstille
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	verstil	verstilt	verstilt	verstilt	verstilt	verstillen	verstillen	verstillen
verleden (o.v.t.)	verstilde	verstilde	verstilde	verstilde	verstilde	verstilden	verstilden	verstilden
toekomend (o.t.t.t.)	zal verstillen	zult/zal verstillen	zult/zal verstillen	zult verstillen	zal verstillen	zullen verstillen	zullen verstillen	zullen verstillen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou verstillen	zou verstillen	zou(dt) verstillen	zoudt verstillen	zou verstillen	zouden verstillen	zouden verstillen	zouden verstillen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	ben verstild	bent verstild	bent/is verstild	zijt verstild	is verstild	zijn verstild	zijn verstild	zijn verstild
verleden (v.v.t.)	was verstild	was verstild	was verstild	waart verstild	was verstild	waren verstild	waren verstild	waren verstild
toekomend (v.t.t.t.)	zal verstild zijn	zal/zult verstild zijn	zult/zal verstild zijn	zult verstild zijn	zal verstild zijn	zullen verstild zijn	zullen verstild zijn	zullen verstild zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou verstild zijn	zou verstild zijn	zou/zoudt verstild zijn	zoudt verstild zijn	zou verstild zijn	zouden verstild zijn	zouden verstild zijn	zouden verstild zijn