translateren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van translateren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		translateren			te translateren
	toekomend		zullen translateren			te zullen translateren
voltooid	tegenwoordig		hebben getranslateerd			te hebben getranslateerd
	toekomend		getranslateerd zullen hebben			getranslateerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	translaterend		getranslateerd			ev. translateer	mv. verouderd translateert	translatere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	translateer	translateert	translateert	translateert	translateert	translateren	translateren	translateren
verleden (o.v.t.)	translateerde	translateerde	translateerde	translateerde	translateerde	translateerden	translateerden	translateerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal translateren	zult/zal translateren	zult/zal translateren	zult translateren	zal translateren	zullen translateren	zullen translateren	zullen translateren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou translateren	zou translateren	zou(dt) translateren	zoudt translateren	zou translateren	zouden translateren	zouden translateren	zouden translateren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb getranslateerd	hebt getranslateerd	hebt/heeft getranslateerd	hebt getranslateerd	heeft getranslateerd	hebben getranslateerd	hebben getranslateerd	hebben getranslateerd
verleden (v.v.t.)	had getranslateerd	had getranslateerd	had getranslateerd	hadt getranslateerd	had getranslateerd	hadden getranslateerd	hadden getranslateerd	hadden getranslateerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal getranslateerd hebben	zal/zult getranslateerd hebben	zult/zal getranslateerd hebben	zult getranslateerd hebben	zal getranslateerd hebben	zullen getranslateerd hebben	zullen getranslateerd hebben	zullen getranslateerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou getranslateerd hebben	zou getranslateerd hebben	zou/zoudt getranslateerd hebben	zoudt getranslateerd hebben	zou getranslateerd hebben	zouden getranslateerd hebben	zouden getranslateerd hebben	zouden getranslateerd hebben