Naar inhoud springen

toenemen

Uit WikiWoordenboek
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
toenementoenemend
toenametoegenomen
  • toe·ne·men
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
toenemen
/'tu.ne.mə(n)/
nam toe
/nɑm 'tu/
toegenomen
/'tu.ɣə.no.mə(n)/
klasse 4 volledig

toenemen

  1. ergatief groter worden in getal of maat
    • De bevolking van de aarde is flink toegenomen. 
     Het aantal meldingen van rattenoverlast in Amsterdam is vorig jaar weer toegenomen. In 2024 ontving de gemeente 6800 meldingen, 600 meer dan het jaar daarvoor, meldt wethouder publieke gezondheid en preventie Alexander Scholtes in een brief aan de gemeenteraad.[1]
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]
  1. Bronlink geraadpleegd op 19 april 2025 Weblink bron “Extra geld voor rattenbestrijding Amsterdam, maar 'rat hoort nu eenmaal in de stad'” (18 april 2025), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be