acentuarse
Spaans
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
acentuarse |
acentuaba |
acentuado |
volledig |
Werkwoord
acentuarse
Woordafbreking
- a·cen·tuar·se
- wederkerend
- duidelijker worden, naar voren treden, zich verscherpen
- toenemen