stupide

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stu·pi·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘dom’ voor het eerst aangetroffen in 1669 [1]
  • Afkomstig van het Franse woord stupide, dat van het de Latijnse woorden stupidus en stupere afgeleid is.
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen stupide stupider (stupiedst)
verbogen stupide stupidere (stupiedste)
partitief stupides stupiders -

Bijvoeglijk naamwoord

stupide

  1. dom, bot, stompzinnig
    • Wat een stupide opmerking was dat!  
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Bijwoord

stupide

  1. dom, stompzinnig

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen


Frans

Uitspraak
  enkelvoud meervoud
  mannelijk  /
  vrouwelijk  
stupide stupides

Bijvoeglijk naamwoord

stupide

  1. dom, stompzinnig, stupide