stompzinnig
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: stompzinnig (hulp, bestand)
Woordafbreking
- stomp·zin·nig
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van stompzinnig met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | stompzinnig | stompzinniger | stompzinnigst |
verbogen | stompzinnige | stompzinnigere | stompzinnigste |
partitief | stompzinnigs | stompzinnigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
stompzinnig
- dom en niet goed oplettend
- De stompzinnige jongen deel al zijn rekensommen verkeerd.
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord stompzinnig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "stompzinnig" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be