stimuleren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sti·mu·le·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘aansporen’ voor het eerst aangetroffen in 1669 [1]
  • afgeleid van het Franse stimuler (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
stimuleren
stimuleerde
gestimuleerd
zwak -d volledig

Werkwoord

stimuleren [3]

  1. overgankelijk maatregelen nemen om iets te bevorderen
    • De regering trachtte de economie te stimuleren om een depressie te vermijden. 
    • Het hormoon leptine blijkt de groei van zenuwuitlopers rond vetcellen te stimuleren, waardoor de vetafbraak wordt gestimuleerd. [4] 
     Het STAP-budget is bedoeld om werkenden en werkzoekenden te stimuleren zich te laten om- of bijscholen. Wie aan de voorwaarden voldoet, kan een tegemoetkoming in de studiekosten ontvangen van maximaal 1.000 euro per jaar. Voorwaarde is wel dat de opleiding is gericht op huidig of toekomstig werk.[5]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen