slaapbeen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slaap·been
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord slaapbeen slaapbeenderen
slaapbenen
verkleinwoord slaapbeentje slaapbeentjes

Zelfstandig naamwoord

het slaapbeeno

  1. (anatomie) één van de beenderen van de schedel
    • Het slaapbeen was ernstig beschadigd. 
Vertalingen

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be