temporal

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
par
occ
tmp
frn
sph
lac
nas
max
mnd
eth
zyg


Engels

stellend vergrotend overtreffend
temporal more temporal most temporal

Bijvoeglijk naamwoord

temporal

  1. (natuurkunde) op de tijd betrekking hebbend
    «This vector has both a temporal and a spatial component.»
    Deze vector heeft zowel een tijdscomponent als een ruimtelijke component
  2. wereldlijk
  3. tijdelijk, voorlopig
  4. (anatomie) op de slapen betrekking hebbend
    1. ~ bone: slaapbeen


Spaans

  enkelvoud meervoud
mannelijk temporal temporales
vrouwelijk temporal temporales

Bijvoeglijk naamwoord

temporal

  1. wereldlijk, seculair
  2. tijdelijk, voorlopig