schrijnwerker
Uiterlijk
- Geluid: schrijnwerker (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsxrɛiɱwɛrkər / (3 lettergrepen)
- schrijn·wer·ker
- samenstelling van schrijn en werker [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schrijnwerker | schrijnwerkers |
verkleinwoord | schrijnwerkertje | schrijnwerkertjes |
de schrijnwerker m
- (beroep) een houtbewerker en maker van kasten en meubels
1.
- Het woord schrijnwerker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schrijnwerker" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ schrijnwerker op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 76 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %