rys

Uit WikiWoordenboek

Afrikaans

Uitspraak
  • IPA: /rə̟i̯s/

Zelfstandig naamwoord

rys

  1. (graan) rijst

Meer informatie


Fries

Zelfstandig naamwoord

rys

  1. (graan) rijst


Middelengels

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Oudfranse ris

Zelfstandig naamwoord

rys

  1. (plantkunde) rijst
Schrijfwijzen


Nedersorbisch

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *rysь

Zelfstandig naamwoord

rys m

  1. (roofdieren) lynx

Meer informatie


Oppersorbisch

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *rysь

Zelfstandig naamwoord

rys m

  1. (roofdieren) lynx

Meer informatie


Slowaaks

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *rysь

Zelfstandig naamwoord

rys m

  1. (roofdieren) lynx

Meer informatie


Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • rys
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *rysь

Zelfstandig naamwoord

rys mbezield

  1. (roofdieren) lynx; een katachtig roofdier met opvallende oorpluimen
    «Rys ostrovid býval v našich lesích poměrně hojný.»
    De Euraziatische lynx was vroeger in onze bossen vrij talrijk.
Verbuiging



Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
Verwante begrippen

Verwijzingen

Meer informatie

Zelfstandig naamwoord

rys monbezield

  1. eigenschap; een gegeven karakteristiek voor een voorwerp of persoon
    «K hlavním rysům mého přítele patří vytrvalost a cílevědomost.»
    Tot de belangrijkste karaktereigenschappen van mijn vriend behoren uithoudingsvermogen en doelgerichtheid.
  2. technische tekening
    «Policisté zabavili mu počítač s technickými rysy
    De politieagenten namen zijn computer met technische tekeningen in beslag.
  3. riem; 480 of 500 vellen papier
Verbuiging
Synoniemen
  1. znak monbezield, známka v, charakteristika v
  2. výkres monbezield
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
Verwante begrippen

Verwijzingen

Meer informatie