ruiken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rui·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘een geur geven of opnemen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ruiken
rook
geroken
klasse 2 volledig

Werkwoord

ruiken

  1. overgankelijk geur waarnemen met de neus
    • Ik ruik iets. 
     Ik zette er flink de pas in en na een tijdje begon ik bijna te rennen want ik kon de hamburgers al ruiken! ’s Ochtends om tien over negen viel ik het beroemde café binnen en zette met een zucht mijn rugzak op de grond.[2]
  2. absoluut ~ naar een bepaalde geur verspreiden die met de neus waargenomen kan worden
    • Ja, het ruikt hier naar gas. 
  3. inergatief ~ aan met de neus onderzoeken
    • Hij rook er eens aan en trok een vies gezicht. 
Vaste voorzetsels
  • ruiken naar
Synoniemen
Vertalingen
Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen