rozemarijn

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ro·ze·ma·rijn
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘heester’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1515 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord rozemarijn
verkleinwoord rozemarijntje rozemarijntjes

Zelfstandig naamwoord

de rozemarijnm

  1. (plantkunde) een vaste plant (dwergstruik) Rosmarinus officinalis op Wikispecies uit de lipbloemenfamilie (Lamiaceae op Wikispecies)
    (wikidata: rozemarijn op Wikidata)
  2. (kruid) de, verse of gedroogde, bladen van Rosmarinus officinalis op Wikispecies worden gebruikt om gerechten te kruiden
  3. (cosmetica) takjes van Rosmarinus officinalis op Wikispecies worden gebruikt als geurstof
Verwante begrippen

rozemarijnblad, rozemarijn extract

Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen