romp

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • romp
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘torso’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1357 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord romp rompen
verkleinwoord (rompje) (rompjes)

Zelfstandig naamwoord

de rompm

  1. (anatomie) het lichaam van een mens of dier zonder ledematen, kop of staart
  2. het gedeelte van een vliegtuig zonder vleugels en stabilo
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen