Naar inhoud springen

romp

Uit WikiWoordenboek
  • romp
  • In de betekenis van ‘torso’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1357 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord romp rompen
verkleinwoord (rompje) (rompjes)

derompm

  1. (anatomie) het lichaam van een mens of dier zonder ledematen, kop of staart
     Ik wilde opnieuw zo'n klein, warm lijfje vasthouden, een romp op mijn borst en een schedel in mijn handpalm.[2]
     ('Griepje denk ik, maandag is-ie er hopelijk weer!') Ik aaide je hoofd dat opeens veel te zwaar voor je romp leek en lethargisch naar voren zakte.[3]
     Er kwam een man schichtig vanaf het houten bruggetje gelopen, als een figuur uit een zwart-witfilm van Jacques Tati, die Franse komiek met kleine dribbelpasjes en een vogelkopje dat grappig schokkerig op zijn romp bewoog.[4]
  2. het gedeelte van een vliegtuig zonder vleugels en stabilo
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[5]
  1. "romp" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. Lynn Berger
    “De tweede: over het zijn en krijgen van een tweede kind” (2021), De Correspondent, ISBN 9789082821697
  3. Ronald Giphart e.a.
    “Een familie en een Griekse god” (2023), The House of Books, ISBN 9789044366471
  4. Marion Pauw e.a.
    “4 wandelaars en een Siciliaan” (2022), The House of Books, ISBN 9789044363340
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be