rijpaard
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rij·paard
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rij ww en paard
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rijpaard | rijpaarden |
verkleinwoord | rijpaardje | rijpaardjes |
Zelfstandig naamwoord
het rijpaard o
- (paardrijden) een paard dat geschikt is om bereden te worden
- Hij runt een handelsstal voor rijpaarden.
Synoniemen
Antoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. voor rijden geschikt paard
Gangbaarheid
- Het woord rijpaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "rijpaard" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be