Naar inhoud springen

remover

Uit WikiWoordenboek
  • re·mo·ver
enkelvoud meervoud
naamwoord remover removers
verkleinwoord - -

de removerm

  1. oplosmiddel voor stoffen die je met water en gangbare schoonmaakmiddelen niet goed kan verwijderen
    • Vlak voor het avondje-uit voorzie je je tanden van een wit laagje. Eet- en drinkbestendig. Eenmaal weer thuis is het spulletje eenvoudig te verwijderen met de bijbehorende remover. [2]
    • Een doekje met wat lauw water erop is voldoende om graffiti te verwijderen van muren die zijn voorbehandeld met Coatex Wash. Een soortgelijk systeem is Sigmaclean Anti-graffiti een coating, semipermanente toplaag en remover, waarmee graffiti op een eenvoudige wijze kan worden verwijderd. [3]
    1. (cosmetica) vloeistof om nagellak weg te halen
      • Isabel bekeek een nagel, die ze weer zou moeten lakken en pakte haar flesje remover. [4]
    2. (cosmetica) vloeistof om make-up of schmink weg te halen
      • Oogmake-up bevat kleurstoffen, die zo goed en zo lang mogelijk op de huid moeten zitten en de remover van dit huis met daarin bestanddelen uit de kamilleplant, gaat de hardnekkigste kleurtjes met succes te lijf. Wie veel make-up gebruikt, kan de remover met de vingertoppen aanbrengen, daarna kan een watje worden gebruikt. [5]
    3. (techniek) vloeistof om verf of andere beschermlagen van een oppervlak te verwijderen
      • Heeft u in het najaar een waslaag aangebracht en moeten er in het voorjaar nog beschadigingen in de scheepshuid worden hersteld, dan de waslaag grondig verwijderen met wasbenzine of 'n door uw verfleverancier aanbevolen remover. [6]
  2. (Suriname) apparaat om nietjes te verwijderen
    • Mocht er toch een nietje 'ontsnappen' is deze eenvoudig te pakken door de geïntegreerde magneet. De afgeronde punt van de remover is ook handig om op een veilige manier tape van dozen te openen, zonder het risico van scherpe messen of scharen. [7]
91 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[8]


enkelvoud meervoud
remover removers

remover

  1. verwijderaar, remover


  • re·mo·ver
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
remover
removía
removido
volledig

remover

  1. overgankelijk roeren, omroeren, omwoelen, omwroeten
  2. verplaatsen, verzetten
  3. verwijderen, weghalen
  4. opdiepen, oprakelen