reggerich
Uiterlijk
- reg·ge·rich
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
reggerichh | - - - | - - - |
sterke verbuiging | mannelijk enkelvoud |
vrouwelijk enkelvoud |
onzijdig enkelvoud |
meervoud |
---|---|---|---|---|
nominatief | reggericher | reggerichi | reggerich | reggeriche |
datief | reggerichem | reggericher | reggerichem | reggeriche |
accusatief | reggericher | reggerichi | reggerich | reggeriche |
zwakke verbuiging | mannelijk enkelvoud |
vrouwelijk enkelvoud |
onzijdig enkelvoud |
meervoud |
---|---|---|---|---|
nominatief | reggerich | reggerich | reggerich | reggeriche |
datief | reggeriche | reggeriche | reggeriche | reggeriche |
accusatief | reggerich | reggerich | reggerich | reggeriche |
gemengde verbuiging | mannelijk enkelvoud |
vrouwelijk enkelvoud |
onzijdig enkelvoud |
meervoud |
---|---|---|---|---|
nominatief | reggericher | reggerichi | reggerich | reggeriche |
datief | reggeriche | reggeriche | reggeriche | reggeriche |
accusatief | reggericher | reggerichi | reggerich | reggeriche |
reggerich
- regenachtig
- «En reggericher Daag war aa en gudi Zeit fer Gleeder flicke.»
- Een regenachtige dag was ook een goed moment om kleren te verstellen.
- «En reggericher Daag war aa en gudi Zeit fer Gleeder flicke.»
reggerich
- onbepaald (zonder lidwoord) nominatief en accusatief onzijdig enkelvoud stellende trap van reggerich
reggerich
- bepaald nominatief en accusatief enkelvoud stellende trap van reggerich
reggerich
- onbepaald nominatief en accusatief onzijdig enkelvoud stellende trap van reggerich
Categorieën:
- Woorden in het Pennsylvania-Duits
- Woorden in het Pennsylvania-Duits van lengte 9
- Woorden in het Pennsylvania-Duits met audioweergave
- Woorden in het Pennsylvania-Duits met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ich in het Pennsylvania-Duits
- Bijvoeglijk naamwoord in het Pennsylvania-Duits
- Bijvoeglijknaamwoordsvorm in het Pennsylvania-Duits