reggericher

Uit WikiWoordenboek

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·reg·ge·ri·cher
Woordherkomst en -opbouw
  • Pennsylvania-Duitse bijvoeglijknaamwoordsvorm met het achtervoegsel -ich

Bijvoeglijk naamwoord

reggericher

  1. onbepaald (zonder lidwoord) nominatief en accusatief mannelijk enkelvoud stellende trap van reggerich

reggericher

  1. onbepaald (zonder lidwoord) datief vrouwelijk enkelvoud stellende trap van reggerich

reggericher

  1. onbepaald nominatief en accusatief mannelijk enkelvoud stellende trap van reggerich