reduplicatie
Uiterlijk
- Geluid: reduplicatie (hulp, bestand)
- IPA: /redypliˈkatsi/
- re·du·pli·ca·tie
- ontleend aan Latijn reduplicatio "herhaling, verdubbeling"
- Naamwoord van handeling van dupliceren met het voorvoegsel re- en met het achtervoegsel -atie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reduplicatie | reduplicaties |
verkleinwoord | - | - |
de reduplicatie v
- (taalkunde) vorming van nieuwe woorden of zinsneden door het geheel of gedeeltelijk herhalen van een deel daarvan
- Voorbeelden van reduplicatie in het Nederlands zijn: mama, gadogado, zigzag, aller-allergrootst, in- en intriest of dag in, dag uit
- (biologie)(historisch) naam door Bateson gebruikt voor een door hem verondersteld genetisch proces
Zie ook reduplicatie in de vaktermenlijst van de Leidraad bij de Woordenlijst van de Nederlandse taal.
- [1] reduplicant
- [1] reduplicatieklinker
- [1] reduplicatievocaal
1. vorming van een nieuw woorden of zinsneden door geheel of gedeeltelijke herhalen van een deel daarvan
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord reduplicatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Voorvoegsel re- in het Nederlands
- Achtervoegsel -atie in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Taalkunde in het Nederlands
- Biologie in het Nederlands
- Historisch in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal