herhaling
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- her·ha·ling
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van herhalen met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | herhaling | herhalingen |
verkleinwoord | herhalinkje | herhalinkjes |
Zelfstandig naamwoord
herhaling v
- het nogmaals plaatsvinden
- Er zat een hoop herhaling in de tekst.
- ▸ Ik ga er geen gewoonte van maken om evidenties te notuleren, maar één vanzelfsprekendheid deed mij bij herhaling zoveel plezier dat ik haar niet onvermeld wil laten.[1]
- ▸ Pierewiet. Pierewiet. Het lied met pierewiet gaat over een merel in de lente. Dat mag best, nu de lente in het jasje van de herfst is gaan wonen. Samuel heeft geregeld muziektherapie en voor woorden als pierewiet, zeker bij herhaling uitgesproken, kun je hem wakker maken. Mooie, grappige klank. De herhaling van de ie, de rollende r. Hij lacht uitbundig bij een gezongen pierewiet. Nog een keer, dat refrein. En nog eens.[2]
- een aflevering van een televisieprogramma of -serie die nogmaals wordt uitgezonden
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- herhalingsgetal, herhalingsles, herhalingsoefening, herhalingsrecept, herhalingsteken, herhalingsweigeraar
Vertalingen
1. het nogmaals plaatsvinden
1. een aflevering van een televisieprogramma of -serie die nogmaals wordt uitgezonden
Gangbaarheid
- Het woord herhaling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "herhaling" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 25
- ↑
Weblink bron “Samuel is trommelaar op zijn eigen klankkast” (18 oktober 2017), de Volkskrant
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be