rectum
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rec·tum
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘endeldarm’ voor het eerst aangetroffen in 1777 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rectum | recta rectums |
verkleinwoord | rectumpje | rectumpjes |
Zelfstandig naamwoord
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. zie: endeldarm
Gangbaarheid
- Het woord rectum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "rectum" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "rectum" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ rectum op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Frans
Uitspraak
- IPA: /ʁɛktɔm/
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
rectum | le rectum | rectums | les rectums |
Zelfstandig naamwoord
rectum m
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Anatomie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 95 %
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 6
- Woorden in het Frans met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Anatomie in het Frans