Naar inhoud springen

režim

Uit WikiWoordenboek


režim m

  1. regime; het bestuur van een land, vaak onderdrukkend, dwingend, alles omvattend
  2. regime; regels die voor iets of op een bepaalde plek gelden
  3. regime; modus


  • IPA: /rɛʒɪm/
  • re·žim

režim monbezield

  1. regime; het bestuur van een land, vaak onderdrukkend, dwingend, alles omvattend
    «Celý svět ví, že čínský režim potlačuje náboženská, politická i jiná práva svých občanů.»
    De hele wereld weet dat het Chinese regime de religieuze, politieke en andere rechten van haar burgers onderdrukt.
  2. regime; regels die voor iets of op een bepaalde plek gelden
    «Stačí dodržování méně přísného dietního režimu, v němž je akcentováno zejména omezení přívodu tuků a zvýšení konzumace zeleniny.»
    Het is voldoende een minder streng dieetregime te volgen, waarin voornamelijk de begrenzing van de vetinname en het verhogen van de groenteconsumatie geaccentueerd worden.
  3. regime; modus
    «Místem plnění je určený sklad odběratele, se kterým dohodne vzájemný režim objednávek.»
    Als plaats van uitvoering is het magazijn van de klant aangewezen met wie een wederzijds bestelregime overeengekomen zal worden.
  1. pořádky mv, systém monbezield, establishment monbezield, vláda v
  2. rozvržení o, rozvrh monbezield, uspořádání o, plán monbezield, řád monbezield
  3. modus monbezield