Naar inhoud springen

ramen

Uit WikiWoordenboek
  • ra·men
  • In de betekenis van ‘schatten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1384 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ramen
raamde
geraamd
zwak -d volledig

ramen

  1. overgankelijk inschatten, vaak middels berekening
    • Dat wordt geraamd op drie miljoen euro. 

deramenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord raam
     Ze zou er niet tegen kunnen als haar tante zich omdraaide en een ruk gaf aan de goedkope papieren slinger die ze ongetwijfeld voor de ijsbloemen op de enorme ramen heeft gehangen.[2]
     ' Tante Nella schrijdt naar de hoge, brede ramen van de ontvangkamer om over de Herengracht uit te kijken.[2]
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]
  • ra·men

ramen

  1. genitief meervoud van rameno