Naar inhoud springen

pakt

Uit WikiWoordenboek
  • pakt
vervoeging van
pakken

pakt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pakken
    • Jij pakt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pakken
    • Hij pakt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van pakken
    • Pakt! 
     Dan pakt ze resoluut een kaart en bekijkt hem.[1]
     De boer pakt hem op en duwt hem in Lots handen.[1]
  1. 1 2
    Marion Pauw e.a.
    “4 wandelaars en een Siciliaan” (2022), The House of Books, ISBN 9789044363340
  • Afgeleid van het Latijnse pactum

pakt m

  1. pact


  • pakt
  • Afgeleid van het Latijnse pactum

pakt monbezield

  1. pact
    «Pakt Ribbentrop-Molotov oficiálně stvrdil spolupráci mezi nacistickým Německem a Sovětským svazem.»
    Het Molotov-Ribbentroppact bevestigde officieel de samenwerking tussen Nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie.