opiniëren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van opiniëren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		opiniëren			te opiniëren
	toekomend		zullen opiniëren			te zullen opiniëren
voltooid	tegenwoordig		hebben geopinieerd			te hebben geopinieerd
	toekomend		geopinieerd zullen hebben			geopinieerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	opiniërend		geopinieerd			ev. opinieer	mv. verouderd opinieert	opiniëre
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	opinieer	opinieert	opinieert	opinieert	opinieert	opiniëren	opiniëren	opiniëren
verleden (o.v.t.)	opinieerde	opinieerde	opinieerde	opinieerde	opinieerde	opinieerden	opinieerden	opinieerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal opiniëren	zult/zal opiniëren	zult/zal opiniëren	zult opiniëren	zal opiniëren	zullen opiniëren	zullen opiniëren	zullen opiniëren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou opiniëren	zou opiniëren	zou(dt) opiniëren	zoudt opiniëren	zou opiniëren	zouden opiniëren	zouden opiniëren	zouden opiniëren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb geopinieerd	hebt geopinieerd	hebt/heeft geopinieerd	hebt geopinieerd	heeft geopinieerd	hebben geopinieerd	hebben geopinieerd	hebben geopinieerd
verleden (v.v.t.)	had geopinieerd	had geopinieerd	had geopinieerd	hadt geopinieerd	had geopinieerd	hadden geopinieerd	hadden geopinieerd	hadden geopinieerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal geopinieerd hebben	zal/zult geopinieerd hebben	zult/zal geopinieerd hebben	zult geopinieerd hebben	zal geopinieerd hebben	zullen geopinieerd hebben	zullen geopinieerd hebben	zullen geopinieerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou geopinieerd hebben	zou geopinieerd hebben	zou/zoudt geopinieerd hebben	zoudt geopinieerd hebben	zou geopinieerd hebben	zouden geopinieerd hebben	zouden geopinieerd hebben	zouden geopinieerd hebben