omhoogglijden/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van omhoogglijden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		omhoogglijden			omhoog te glijden
	toekomend		zullen omhoogglijden omhoog zullen glijden			te zullen omhoogglijden omhoog te zullen glijden
voltooid	tegenwoordig		omhooggegleden			te omhooggegleden
	toekomend		omhooggegleden zullen			omhooggegleden te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	omhoogglijdend		omhooggegleden			ev. glij omhoog glijd omhoog	mv. verouderd glijdt omhoog	glijde omhoog (bijzin) omhoogglijde
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
hoofdzin	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	glij omhoog glijd omhoog	glijdt omhoog	glijdt omhoog	glijdt omhoog	glijdt omhoog	glijden omhoog	glijden omhoog	glijden omhoog
verleden (o.v.t.)	gleed omhoog	gleed omhoog	gleed omhoog	gleed omhoog	gleed omhoog	gleden omhoog	gleden omhoog	gleden omhoog
toekomend (o.t.t.t.)	zal omhoogglijden	zult/zal omhoogglijden	zult/zal omhoogglijden	zult omhoogglijden	zal omhoogglijden	zullen omhoogglijden	zullen omhoogglijden	zullen omhoogglijden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou omhoogglijden	zou omhoogglijden	zou(dt) omhoogglijden	zoudt omhoogglijden	zou omhoogglijden	zouden omhoogglijden	zouden omhoogglijden	zouden omhoogglijden
bijzin	.. dat ik	.. dat jij, je	.. dat u	.. dat gij	.. dat hij, zij, het	.. dat wij	.. dat jullie	.. dat zij
tegenwoordig (o.t.t.)	omhoogglij omhoogglijd	omhoogglijdt	omhoogglijdt	omhoogglijdt	omhoogglijdt	omhoogglijden	omhoogglijden	omhoogglijden
verleden (o.v.t.)	omhooggleed	omhooggleed	omhooggleed	omhooggleed	omhooggleed	omhooggleden	omhooggleden	omhooggleden
toekomend (o.t.t.t.)	zal omhoogglijden omhoog zal glijden	zult/zal omhoogglijden omhoog zult/zal glijden	zult/zal omhoogglijden omhoog zult/zal glijden	zult omhoogglijden omhoog zult glijden	zal omhoogglijden omhoog zal glijden	zullen omhoogglijden omhoog zullen glijden	zullen omhoogglijden omhoog zullen glijden	zullen omhoogglijden omhoog zullen glijden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou omhoogglijden omhoog zou glijden	zou omhoogglijden omhoog zou glijden	zou(dt) omhoogglijden omhoog zou(dt) glijden	zoudt omhoogglijden omhoog zoudt glijden	zou omhoogglijden omhoog zou glijden	zouden omhoogglijden omhoog zouden glijden	zouden omhoogglijden omhoog zouden glijden	zouden omhoogglijden omhoog zouden glijden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij