olijf

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Olea europaea
Uitspraak
Woordafbreking
  • olijf
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vrucht van olijfboom’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord olijf olijven
verkleinwoord olijfje olijfjes

Zelfstandig naamwoord

olijf v/m [3]

  1. (plantkunde) Olea europaea op Wikispecies Olea europaea var. europaea op Wikispecies olijfboom
  2. (voeding) (fruit) een vrucht van deze boom
     Vaak deed hij er voor de smaak nog wat tonijn, olijven of tortillachips bij.[4]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen